“Het nadeel van het bestaan van de voedselbank is dat je daarmee al een voorziening hebt en de overheid hier niet meer over hoeft na te denken. Aan de andere kant hebben onze klanten wel honger en wordt er veel bruikbaar voedsel weggegooid.” Dit is een citaat uit het boek ‘Genadebrood: de onstuitbare opmars van de voedselbank’. Hierin wordt het dilemma en de discussie rond de voedselbank goed omschreven.

Als een vraag niet kan worden opgelost door het bestaande systeem, dan kan een nieuw initiatief of een nieuwe organisatie ontstaan. Dit is in principe ook hoe de voedselbank tot stand is gekomen: er waren teveel huishoudens die in een schrijnende financiële situatie terecht waren gekomen. Hierdoor konden zij zichzelf niet fatsoenlijk redden en zichzelf en hun gezin niet meer voorzien in één van de eerste levensbehoefte, namelijk voedsel. Zo ontstond in 2002 uit een sociale en innovatieve gedachte de eerste voedselbank. Tegenwoordig staat de teller al op 157 voedselbanken in heel Nederland.

De voedselbank past eigenlijk perfect in de trend die zich de laatste tijd steeds meer voortzet: er wordt een steeds groter beroep gedaan op de zelfredzaamheid van de burger. De participatiemaatschappij wordt dit ook wel genoemd. Hierin zijn eigenlijk verschillende treden. Eerst moet je kijken of jezelf de vraag kunt oplossen. Als dit niet lukt, vraag je een familielid of iemand uit je vriendenkring om hulp. Wanneer dit ontoereikend is, wordt er een beroep gedaan op vrijwilligers en pas wanneer deze opties allemaal onmogelijk blijken, klop je aan bij de overheid. Dit zit natuurlijk iets ingewikkelder in elkaar dan hoe het hier omschreven is; vaak lopen de verschillende vormen van hulp door elkaar. Alleen het feit is wel dat de hulp die de overheid biedt (steeds meer) tekort schiet en dat een initiatief als de voedselbank niet meer weg te denken is. Dit is niet echt een sociale ontwikkeling.

“Ik gruwel van de ontwikkeling dat ‘iets doen’ steeds meer via de weg van liefdadigheid gaat en vooral van het vooruitzicht dat we nog verder gaan op deze weg. Solidariteit creëer jezelf, maar moeten we daar blij mee zijn?”

Hierin ligt precies de gevoeligheid bij een onderwerp als de voedselbank. Het is natuurlijk een geweldig initiatief en maakt het leven van veel mensen een stuk draaglijker. Alleen de overheid krijgt hierdoor wel de kans om haar handen er vanaf te trekken. Ze hoeft hierdoor niet te zoeken naar een werkelijke oplossing van het probleem. Het is eigenlijk een beetje een kip en het ei probleem. Aan de ene kant is de vraag naar een instelling als de voedselbank een keer ontstaan, maar aan de andere kant kan de overheid zich door een initiatief als de voedselbank ook meer terugtrekken. De overheid krijgt hierdoor de mogelijkheid om een deel van haar werk (even) te laten liggen.

Genadebrood geeft inzicht in hoe de voedselbank werkt en belicht de situatie van verschillende kanten. Het stuurt je zeker niet in een richting en geeft geen eenduidige conclusie, maar laat de lezer juist nadenken over een gevoelig onderwerp als de voedselbank. En ik zou zeggen: wie houdt er nu niet van om op een andere manier te kijken en de gedachten zijn gang te laten gaan? Voor iedereen die geïnteresseerd is in de ontwikkelingen in de maatschappij is dit boek zeker het lezen waard.