Voor gemeenten is het een vanzelfsprekendheid om in te zetten op het voorkomen van problematische schulden. Redenen voor de inzet van preventieve maatregelen liggen op verschillende gebieden. Personen met schulden zijn maatschappelijk minder actief, hetgeen als sociaal onwenselijk gezien wordt. Bedrijven zijn ook niet blij met schuldenaars. Deze groep heeft betalingsachterstanden en zorgen hierdoor voor economische schade. Daarbij komt dat personen die eenmaal schulden hebben hier moeilijk uitkomen. De stress die zij ervaren door gebrek aan geld leidt ertoe dat zij minder rationele besluiten nemen. Gevolg is dat zij langere tijd met schulden blijven zitten*.
Allemaal goede redenen voor gemeenten om preventieve maatregelen te organiseren. De organisatie van deze maatregelen is echter niet eenvoudig. Allereerst is de doelgroep onbekend. In Nederland wonen tussen de 719.000 en 961.000 (Panteia, 2013) personen met risico op problematische schulden. Wie deze personen zijn en waar zij wonen is niet bekend; zij staan nergens als zodanig geregistreerd. Als een gemeente het lukt personen uit de doelgroep in kaart te brengen is de tweede uitdaging: benadering en overtuiging. De juiste manier voor het overtuigen van potentiële deelnemers aan preventiemaatregelen is niet eenduidig. Hier speelt een psychisch aspect een belangrijke rol; de doelgroep zelf ziet het nut van de maatregelen zeer beperkt in. Als het uiteindelijk lukt personen te laten deelnemen aan een preventiemaatregel rijst er een vraag waarin ik als onderzoeker erg geïnteresseerd ben; wat is het effect? Ofwel; leidt de gemeentelijke investering tot minder mensen met schulden?
Het antwoord op de effect-vraag is op gemeentelijk niveau doorgaans onbekend. Eén van de redenen hiervoor is dat uitvoerig, dus kostbaar, onderzoek nodig is. “Geld kan beter naar de doelgroep gaan dan naar onderzoek”, luidt de gemeentelijke redenering dan. Een eenvoudiger te zetten stap is het in beeld brengen van het bereik van preventiemaatregelen. Hoeveel personen doen daadwerkelijk mee de georganiseerde activiteiten? Deze vraag zit één stap voor de vraag naar het effect.
Uit onderzoek dat ik deed naar het bereik trek ik een belangrijke conclusie; de uitvoer van preventiemaatregelen lijkt op beleidshomeopathie. Er wordt met de beste bedoelingen veel gedaan zonder dat het effect bekend is. Nu denkt u wellicht: het onderzoek ging toch juist over bereik, niet over effect? Dat is juist, ik zag echter dat over het bereik al het mogelijke inzicht ontbrak. Logischerwijs was er dan ook geen zicht op effect. Sterker; hier werd helemaal niet over nagedacht. Tekenend hiervoor is het antwoord dat ik kreeg toen ik kennis maakte met de betreffende gemeente. Op de vraag: “wat denk jullie dat de preventiemaatregelen opleveren ?” werd geantwoord “het enige dat ik weet is dat wij er een x bedrag aan uitgeven”. De focus ligt dus op input en proces en niet op output of effect. Dit werd nogmaals bevestigd toen ik dit verhaal vertelde als gastspreker op het platform schuldhulpverlening. Aanwezige beleidsambtenaren herkenden zich er volledig in.
Gezien de uitdagingen waarvoor gemeenten staan in preventief beleid gaat het veel te ver te concluderen dat gemeenten falen. Wel zie ik verbetermogelijkheden. Deze mogelijkheden klinken triviaal; toch zie ik dat gemeenten ze onvoldoende uitvoeren. Het duidelijk opstellen van doelen, het focussen op het in kaart brengen van de doelgroep en nadenken hoe maatregelen kunnen aansluiten bij de behoeften van potentiële deelnemers zijn stappen in de goede richting.
Alles rondom dit thema overziend concludeer ik dan ook dat bij schuldhulpverlening voorkomen moeilijk is dan genezen. Hiermee bewijst dit thema dat in het sociale domein sommige algemeen geldende wijsheden niet opgaan.
*In het boek “Schaarste” beschrijven de auteurs Mullainathan en Shafir op toegankelijke wijze de psychische gevolgen van schulden.