De Decentralisaties
Vanaf 1 januari 2015 vindt de decentralisatie plaats op gebied van het Sociaal Domein. Taken die voorheen door het Rijk werden uitgevoerd, moeten vanaf dat moment worden uitgevoerd door de gemeenten. De gedachten achter deze ontwikkeling is simpel: gemeenten kunnen de taken efficiënter en effectiever uitvoeren dan het Rijk. De uitvoering ligt echter een stuk ingewikkelder dan deze gedachten doet denken.
Met de decentralisatie komt er een hele nieuwe doelgroep op gemeenten af. De problemen lopen uiteen en de ondersteuning en zorg die deze doelgroep nodig heeft, is zeer divers. Aan de ene kant gaat het om 75 jarige man die hulp nodig heeft bij het huishouden en aan de andere kant gaat het om een meisje van 16 die zorg nodig heeft als gevolg van psychosociale problemen. Eén ding is duidelijk: het doel is het verbeteren van de zelfredzaamheid en het vergroten van de maatschappelijke participatie. Iedereen moet regie houden over zijn eigen leven. Voor de meest kwetsbare mensen moet altijd (tijdelijke) ondersteuning beschikbaar blijven.
Van transitiefase naar transformatiefase
Gemeenten krijgen allemaal nieuwe instrumenten in handen om dit te realiseren. De inrichting van deze verschillende ondersteuningsvoorzieningen is een ingewikkelde operatie die veel risico’s met zich meebrengt. Veel gemeenten kiezen er daarom voor de decentralisatie te laten plaatsvinden in twee fases: de transitiefase en de transformatiefase. De belangrijkste focus ligt natuurlijk op de inwoners van een gemeente. Zij staan centraal in dit hele proces en moeten de ondersteuning krijgen die zij nodig hebben. Wanneer de transitiefase op een verantwoorde manier heeft plaatsgevonden, is het tijd voor inhoudelijke vernieuwing en cultuur. Hierbij is het van belang dat er een omslag komt in denken en doen, waarbij de eigen kracht en maatwerk centraal staan.
Een monitor
Voor een gemeente, en natuurlijk haar inwoners, is het cruciaal om de ontwikkeling op gebied van het Sociaal Domein te evalueren. Inwoners moeten weten waar ze terecht kunnen met vragen en moeten de juiste ondersteuning krijgen wanneer dit nodig is. Een goede monitor is daarom onmisbaar. Het biedt niet alleen inzicht in de ontwikkeling, maar geeft een gemeente ook de mogelijkheid om sturend op te treden. Het credo ‘Meten is weten’ speelt hierbij een grote rol. Een gemeente kan op deze manier makkelijker correcties toepassen op haar beleid en haar manier van werken.
Voor de gemeente Steenwijkerland hebben wij een monitor ontwikkeld voor twee van de drie decentralisaties, namelijk voor de Jeugdwet en de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO). De focus ligt vooral op het goed inbedden van de nieuwe taken in de gemeentelijke infrastructuur; de transitiefase. Het is voor Steenwijkerland van groot belang dat haar inwoners weten waar ze terecht kunnen met vragen, dat ze de ondersteuning krijgen die ze nodig hebben en dat ze tevreden zijn over deze ondersteuning. Wanneer de transitiefase op een verantwoorde manier is verlopen, kan de gemeente haar aandacht richten op meer inhoudelijk doelen als leefbaarheid van wijken, dorpen en kernen, ondersteuning van mantelzorgers en deelname aan de samenleving. Deze doelen worden logischerwijs opgenomen in een nieuwe monitor.