Een antropologisch onderzoek naar de bijstand geeft inzicht in hoe mensen leven zonder werk. Veel beleid en ook veel geld wordt ingezet op mensen zonder werk. Met het idee dat ‘werk’ beter is dan ‘geen werk’. Voor veel mensen is dat ook zo, maar er is een groep die al heel lang zonder werk leeft. Vaak in meerdere generaties. Daarin is niet-werken normaal.
‘Beleid’ begrijpt dat niet en blijft deze mensen benaderen vanuit ‘ons’ perspectief. Dat betekent dat we er als vanzelfsprekend vanuit gaan dat werk niet alleen economische zelfstandigheid biedt, maar ook een vehikel is voor zelfontplooiing, een manier om andere mensen te leren kennen en te ontmoeten en om de wereld te verkennen.
Williams beschrijft in haar boek White working class (Boston, 2017) heel scherp dat professionals (‘wij’) onszelf definiëren in werk. ‘Zij’ doen dat niet, daar zijn deugden als betrouwbaarheid, bescherming en loyaliteit veel belangrijker.
waarom we meer boeken moeten lezen
In het boek Alleen met de goden van Alex Boogers loopt de hoofdpersoon van 10 jaar op een zondagmiddag met zijn vader door Vlaardingen-West. Ze lopen langs een chinees restaurant en de hoofdpersoon vraagt zijn vader wat dat is. Zijn vader zegt: “daar zitten mensen die willen laten zien dat ze meer geld hebben dat wij”. Daarin wordt heel duidelijk dat de wereld uit ‘wij’ en ‘zij’ bestaat. Hij noemt niet het eten, de koloniën, en andere zaken, maar maakt het als icoon van het verschil in deze wereld.
J.D. Vance geeft in Hillbilly Elegy: A Memoir of a Family and Culture in Crisis (New York, 2015) een heel mooi geschreven insider perspectief op een groep mensen die in twee werelden leeft. De ene wereld is de wereld van werk en geld, de andere wereld is de wereld van familie en waarden. Het werk is in Ohio, de familie woont in Kentucky.
Een onderzoek naar antropologie van de bijstand is daarom een ‘thick description’. Dat begint met heel goed kijken en luisteren. De mensen worden niet met vragenlijsten benaderd. Antropologisch, etnografisch onderzoek bestudeert mensen niet als losse individuen, maar als mensen met relaties, met andere mensen en andere groepen en met instituties, zoals de gemeente en scholen. Die relaties geven betekenis aan hun leven en hun handelingen. Voor een belangrijk deel zijn dat rituele handelingen, groeten, feliciteren, maar voor een deel ook functioneel, delen, leren, gezelschap.
paradoxen
Dan blijkt ook dat de wereld vol zit met paradoxen. In de wereld van beleidsmakers is de gemeente de organisatie die je helpt, die daarbij geen belang heeft. In de wereld van de mensen zonder werk en geld, is de gemeente de partij waar je alleen mee te maken wilt hebben als je verder nergens meer terecht kunt. De gemeente is in de ogen van mensen zonder werk daarentegen een partij die macht uitoefent, als je niet al je bankafschriften elke maand laat zien of je 5 sollicitatiebrieven per week, of je meldt op de sociale dienst, wordt je gekort op je uitkering. De gemeente helpt niet, zij disciplineert. ZIj heeft macht en dat kost jou je vrijheid en autonomie. Het is dan ook heel logisch dat mensen zonder werk, zeker mensen die al heel lang zonder werk leven, de gemeente het liefst uit de weg gaan.
Werk is in onze wereld het centrale ordeningsmechanisme. We worden opgeleid om te werken. De overheid krijgt een belangrijk deel van haar inkomsten uit loonbelasting. Werk wordt gezien als plek waar je je kunt ontwikkelen, en waar je jezelf realiseert. Werken is vanzelfsprekend, het wordt verwacht dat je werk hebt als je volwassen bent. Als je geen werk hebt wordt je geholpen, of moet je toestaan dat de gemeente zich met jou bemoeit. Werk is niet alleen een manier om economisch onafhankelijk te zijn. Werk is ook geladen met betekenissen: sociale klasse, familiewaarden, ontwikkeling, kansen.
In ons onderzoek worden al deze betekenissen van werk en associaties met werk gebruikt om de verschillen en overeenkomsten tussen ‘wij’ en ‘zij’ te benoemen.
mensen zijn geen rationale wezens
In Missing Persons: A Critique of the Social Sciences schrijven Mary Douglas en Steven Ney. heel overtuigend dat in de sociale wetenschappen het concept van persoon is verdwenen. Het is een rationeel wezen geworden, vaak eendimensionaal (arm, werkloos, etc), een homo economicus. De mens is verdwenen, een individu die verschilt van anderen, maar zich tegelijkertijd identificeert als lid van een groep of meerdere groepen. Voor wie het leven niet overzichtelijk is en goed gepland kan worden, maar vol is van risico’s en verrassingen. In de matrix tussen grid en group geeft zij vier dimensies van relaties met anderen en hoe die bepalen hoe mensen de wereld en zichzelf zien en omgekeerd hoe deze relaties bepaald worden door hoe mensen de wereld en zichzelf zien.
Identiteit is daarom een ander belangrijk concept. Identiteit maakt enerzijds dat werklozen geen homogene groep van mensen zonder werk is, maar gaat uit dat verschillen net zo belangrijk zijn als overeenkomsten. Identiteit heeft twee aspecten, je ‘kiest’ je eigen identiteit (vaak omgeven met rituelen die je groepsidentiteit bevestigen of benadrukken) en tegelijkertijd krijg je een identiteit toegewezen. Andere mensen bepalen hoe ze jou zien: asocialen, mensen van de ‘andere kant van het spoor’, laagopgeleiden.
Als derde concept gebruiken wij macht. Macht is alomtegenwoordig en vanzelfsprekend. Macht wordt gebruikt om iets voor elkaar te krijgen. Dat kan goed zijn of slecht. Macht is dus niet per definitie een morele categorie. Maar macht kan wel impliciet aan de orde zijn. Bijvoorbeeld bij armoedebeleid wordt van mensen verwacht dat zij verantwoording afleggen over hun hele leven en al hun dagelijkse activiteiten. Hier is sprake van macht omdat er sancties zijn als men dat niet doet. Het is opvallend dat de macht voornamelijk gevoeld wordt door degene die het treft. Voor degene die macht uitoefent (namens het ‘systeem’, niet omdat hij of zij persoonlijk macht toepast) is dat juist vaak impliciet. Men weet het wel, maar realiseert zich veel minder de consequenties, machteloosheid, afhankelijkheid. Omgekeerd is er ook sprake van ‘tegenmacht’, ook afhankelijke mensen kunnen zorgen dat er dingen gebeuren, bijvoorbeeld via de publiciteit, via contacten of strategisch gedrag. Het is dus heel relevant om macht in beeld te krijgen in menselijke relaties en in relaties tussen mensen en instituties.
Wij hebben deze uitgangspunten van antropologisch onderzoek toegepast in een aantal onderzoeken.
Onderzoek naar armoede en eenzaamheid in Westerwolde
Onderzoek naar re-integratie voor de rekenkamercommissie van de gemeente Veenendaal
Onderzoek naar re-integratie voor de rekenkamercommissie van de gemeente Apeldoorn
Onderzoek naar de vorm en plek van beschut werk voor de gemeenten Delfzijl, Appingedam, Loppersum en Werkplein Fivelingo
De ambigue wereld van de sociale werkvoorziening, masterscriptie van Naomi Hartkamp
163 thoughts on “Antropologie van de bijstand”