Er komen steeds meer ouderen in Nederland. Mensen blijven langer gezond en worden ook steeds ouder. Deze ontwikkeling zien we niet alleen in Nederland, maar ook in de rest van Europa. Het aantal ouderen ligt lager dan het Europese gemiddelde. In Nederland is 16,8% ouder dan 65 jaar, terwijl het aandeel in Europa gemiddeld 18,2% is (Eurostat, 2013). Vooral Duitsland en Italië hebben te maken met een sterke vergrijzing. Het aantal ouderen ligt hier op 20,7% en 21,2%.
Klopt ons beeld nog?
De gedachten is vaak dat ouderen automatisch naar een verzorgingshuis gaan, dat ze niks meer kunnen en veel kosten met zich meebrengen. Is deze gedachten echter wel reëel? Hoe is de leefsituatie van ouderen werkelijk? Het blijkt dat 4,41% van de mensen van 65 jaar en ouder in een verzorgingshuis woont. Pas vanaf 85 jaar neemt het aandeel flink toe, maar nog steeds minder dan de helft van de mensen van 95 jaar en ouder woont in een verzorgingshuis. Dat betekent dat het overgrote deel van de ouderen dus nog zelfstandig woont, met of zonder thuiszorg. De gedachten dat ouderen automatisch naar een verzorgingshuis gaan klopt dus al niet.
Hier komt eigenlijk direct een tweede vraag om de hoek kijken: wat is nu eigenlijk oud? We gebruiken nog steeds de leeftijdsgrens van 65 jaar, maar is iemand dan werkelijk al oud? Moeten we deze leeftijdsgrens niet verschuiven? In 1950 was de verwachte leeftijd van iemand van 65 jaar ongeveer 15 jaar. Tegenwoordig heeft iemand van 65 jaar een verwachte leeftijd van 20 jaar. Iemand die gemiddeld nog 15 jaar te leven heeft, is nu 71 jaar. Als we dit systeem volgen, is de leeftijdsgrens voor oud dus eigenlijk verschoven van 65 naar 71 jaar.
Netwerk
Als we een vergelijking maken tussen zorg in Nederland en andere landen in Europa, zien we een zeer interessante ontwikkeling. Hoewel Nederlandse ouderen vaak een groot informeel netwerk hebben, ontvangen ze veel formele zorg. De zorg is in Nederland per wet geregeld. Zorg door familie kan hier niet worden afgedwongen. In veel Europese landen is zorg meer informeel geregeld. De overheid grijpt dan pas in als het informele netwerk ontoereikend is. Uit ons onderzoek naar ouderen weten wij dat de Duitse overheid eerst bij de familie aanklopt voordat zij de zorg op zich neemt. Als de kinderen er financieel goed voorstaan, draaien zij op voor de kosten van de ouderen. Wanneer de financiën minder gunstig zijn, betaalt de overheid alles. Geld kan dus een reden zijn om thuis te blijven wonen.
In de meeste Europese landen is zorg dus sterk informeel geregeld, iets waar Nederland ook meer naartoe wil. In Frankrijk is mantelzorg zelfs verplicht. De familie moet zorgen voor het eten en het schoonmaken van de woning van de oudere. In een land als Spanje speelt de familie ook een zeer grote rol in de ouderenzorg. Dit zien de Spanjaarden niet alleen als praktisch, maar ook als een ideologie. Je zorgt gewoon voor je ouders. Dit mediterrane familiale model komt echter steeds meer onder druk te staan. Dit komt doordat gezinnen minder kinderen krijgen en de druk per kind dus steeds groter wordt. Daarnaast wonen kinderen vaak niet meer in de buurt en zijn ze overdag vaak aan het werk. Er ontstaat dus een soort tweestrijd. Aan de ene kant willen we dat ouderen zolang mogelijk zelfstandig blijven wonen, aan de andere kant kan de steun van de kinderen tegenwoordig niet meer volledig worden ingezet.
Hoewel de Nederlandse overheid meer naar informele zorg wil, lijkt dit dus lastig te bereiken. Het Nederlandse zorgsysteem en de manier van denken over zorg moet dan helemaal omgegooid worden, wat alleen al erg veel problemen oplevert. Daarnaast lijkt de drukte van de maatschappij deze manier van zorg niet meer te accepteren.