Gescheiden werelden

Mirjam Pool beschrijft in haar boek Alle dagen schuld (2007) levens van meerdere bijstandsgerechtigde huishoudens. Mensen die langdurig afhankelijk zijn van de bijstand, lijken in een andere wereld te leven dan de rest van de samenleving. Bepaalde zaken die voor hen volkomen normaal zijn, kunnen door de anderen als geheel abnormaal worden bestempeld.

Omdat wij grote interesse in dit onderwerp hebben, spraken wij met een aantal mensen die al langdurig afhankelijk zijn van een bijstandsuitkering en met medewerkers van de gemeente die hen begeleiden naar werk. Tijdens deze gesprekken werden een aantal voorbeelden genoemd. Zo kon een man die langdurig in de bijstand zat, naar eigen zeggen, een baan niet aannemen. Hij gaf als reden dat hij hier geen tijd voor had; “Ik kan deze baan niet aannemen, ik ga namelijk elke dinsdagmiddag op boodschap en elke woensdagmiddag naar de sportschool.” Voor veel mensen is dit een onbegrijpelijke argumentatie. Een andere mevrouw (28) was boos en verontwaardigd omdat ze van haar gemeente voor het behoud van haar uitkering vier ochtenden in de week van 9.00 tot 12.00 uur moest werken; “Ik heb vier kinderen, dus het is belachelijk en niet eerlijk dat ik vier ochtenden in de week voor niks aan het werk moet. Ik heb daar geen tijd voor.” Voor velen zijn deze argumenten belachelijk en is zo’n reactie moeilijk te begrijpen. Zij denken: “Ik doe mijn boodschappen en sportactiviteiten toch ook gewoon in mijn vrije tijd?” Een werkende moeder zei: “Als ik nog maar vier ochtenden in de week zou moeten werken voor een bedrag dat gelijk staat aan een bijstanduitkering plus alle toeslagen, dan zou ik dat juist een verademing vinden. Dit zou mij de mogelijkheid geven om ’s middags het huishouden te doen en bij mijn kinderen te zijn”. Door de gescheiden werelden ontstaat een wij en zij cultuur, waarbij de beide werelden elkaar als de ander gaan zien, dit wordt ook wel othering genoemd.

Wederzijds (on)begrip

Beide werelden begrijpen elkaar niet. RUG-hoogleraar Gijsbert Vonk (De hardwerkende Nederlander versus de luie uitkeringsgerechtigde, Dagblad van het Noorden, februari 2015) geeft een goed voorbeeld van het concept othering: “De solidariteit in de samenleving staat onder druk, dus zoeken we mensen waarmee we wél solidair zijn. De hardwerkende Nederlander, ‘Henk en Ingrid’. Daar hoort een tegenstelling bij: de luie uitkeringsgerechtigde.”

Men zou ook begrip voor elkaar kunnen hebben. De bijstandsgerechtigde burger is misschien al jarenlang gewend om elke dinsdagmiddag boodschappen te doen. Dat geeft structuur aan zijn week. Hij heeft veel moeite gedaan om structuur en een dagritme aan zijn leven aan te brengen.  Bovendien is boodschappen doen met weinig geld een tijdrovende bezigheid, omdat hij de aanbiedingen bij verschillende winkels moet kopen. Hij is tevens al jarenlang gewend om elke woensdag te sporten, om zo fit en actief te blijven en om sociale contacten te onderhouden. Als hij hier nu mee zal stoppen, dan zal zijn routine in de war komen. De medewerker van de gemeente had aan eerdergenoemde moeder (28) van vier kinderen gevraagd: “Hebben wij jou gevraagd om 4 kinderen te baren?” Ze antwoordde met: “Nee”. Hij confronteerde haar daarna met de vraag: “Is het dan wel eerlijk dat andere mensen jouw uitkering betalen en hiermee jou en je vier kinderen onderhouden, zonder dat jij hier iets voor terug doet?” Deze medewerker vertelde ons dat deze mevrouw toen inzag dat vier ochtenden per week werken relatief gezien niet zoveel gevraagd was. Wij vroegen ons wel af of deze vraag vanuit de gemeente gepast is. Mag de gemeente iemand ter verantwoording roepen over het aantal kinderen, als zij ze goed opvoedt?

Partici-peren of partici-appels?

Al te gemakkelijk gaan we er van uit dat iedereen dezelfde wensen en ideeën heeft. Hierdoor wordt iedereen over één kam geschoren, terwijl het eigenlijk appels met peren vergelijken is. Je kunt er niet van uit gaan dat iedereen hetzelfde in het leven staat. Voor veel mensen is het hebben van werk de norm, voor een bepaalde groep in de samenleving is dat echter de uitzondering; in deze groep is het vreemd om wel werk te hebben. Volgens Evelien Tonkens (Vijf misverstanden over de participatiesamenleving, Trouw, juli 2014) kreeg het ideaal van actief burgerschap in Nederland recentelijk een andere vlag. Het heet nu de participatiesamenleving; een samenleving met alleen maar actieve burgers. Dat zou dus moeten betekenen dat alle burgers en partijen actief zouden moeten participeren. Toch is er, met name in Oost Groningen, een grote groep mensen al meerdere jaren afhankelijk van de sociale voorzieningen. Deze groep vertoont tegenovergesteld gedrag door werkloos te zijn en niet of nauwelijks te participeren in de maatschappij én lijkt hier ook vrede mee te hebben.

De veronderstelling van een participatiesamenleving is dat iedereen mee doet. De gemeenten hebben al decennialang geprobeerd deze mensen mee te laten doen en aan een baan te helpen. Dat is echter niet gelukt; bij een bepaalde groep heeft het namelijk tot op heden minimaal effect gehad op uitstroom naar werk of maatschappelijke participatie. Eén van de mogelijke verklaringen daarvoor is dat de gemeente te vanzelfsprekend heeft verondersteld dat deze mensen geholpen willen worden. “Iedereen wil toch het liefste iets nuttigs doen en daarmee zijn eigen geld verdienen?”. Maar blijkbaar is het ook mogelijk om gelukkig te zijn zonder baan of op een andere manier te participeren dan wat de gemeente zich daarbij voorstelt. Gemeenten gaan er blijkbaar van uit dat  opleiding, re-integratie en sociale activiteiten automatisch leiden tot werk. Maar soms is het hebben van een baan juist niet het belangrijkste, maar is de status als kampioen in een online game bijvoorbeeld veel belangrijker, zoals Mirjam Pool beschrijft.

Begrijpen is bereiken

Wij willen begrijpen hoe het is om te leven in een omgeving waar vaak meerdere generaties geen werk hebben, maar een uitkering ontvangen. Hoe ziet het dagelijkse leven eruit voor mensen die in zo een situatie leven? En hoe beleven deze mensen hun huidige situatie? Wat vindt men belangrijk in het leven? Welke waarde hecht men aan werk en waar ontleent men status aan? En wat is  de (intrinsieke en extrinsieke) motivatie die hier achter schuil gaat? Voor deze mensen is het leven in de bijstand een gegeven of misschien zelfs een keuze. Voor een deel van hen functioneert de bijstandsuitkering als een basisinkomen (een gegarandeerd bedrag zonder een echte tegenprestatie). En wellicht geeft deze notie enig inzicht in de ontplooiingsmogelijkheden voor een basisinkomen.

Door een kwalitatief, antropologisch onderzoek, wil het CAB inzicht krijgen in ‘deze gescheiden werelden’ en uitzoeken hoe deze werelden elkaar beter zouden kunnen begrijpen. Door wederzijds begrip zal men elkaar ook beter kunnen bereiken.

Wij nodigen mensen en organisaties van harte uit om met ons mee te denken of te participeren in het onderzoek. neem daarvoor contact op met Jan Dirk Gardenier, gardenier@cabgroningen.nl, Janine Abee abee@cabgroningen.nl of Wiebe Horrevorts horrevorts@cabgroningen.nl