Sinds begin dit jaar komt er niemand meer bij in de Sociale Werkvoorziening (SW). Dat betekent dat er alleen nog maar mensen uitgaan. Vaak vanwege leeftijd – het behalen van pensioengerechtigde leeftijd – of arbeidsongeschiktheid. Bij hoge uitzondering door uitstroom naar regulier werk. Volgens onderzoek is de uitstroom het hoogst in gemeenten met veel mensen in SW-bedrijven.
Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft de afbouw van de SW-populatie ingepland in de uitgaven voor de Wsw. Zij heeft daarvoor een (behoedzaam) afbouwscenario gemaakt. Dat betekent dat er elk jaar minder geld beschikbaar is.
Aandeel WSW
Hieronder ziet u het bekende plaatje van de Wsw. Rode gemeenten aan de rand van het land. Daar zijn de gemeenten met het hoogste aantal Wsw’ers per 100 inwoners tussen 15 en 65 jaar.
In Noord-Oost Friesland, Noord-Groningen, Oost-Groningen, Zuid-Oost Drenthe, Twente en de Achterhoek en in Zuid-Limburg is het aantal Wsw’ers zelfs meer dan 2% van de potentiële beroepsbevolking. Van elke 50 mensen tussen de 15 en 65 werkt er één iemand in een SW-bedrijf
Er zijn de afgelopen jaren een paar onderzoeken gedaan voor het ministerie SZW waarin is berekend wat de blijfkans is voor Wsw’ers per gemeente. (SEO, Bouwstenen verdeelmodel participatiewet, 2013 en SEO, Afbouw van het Wsw bestand, 2014). Een hoge blijfkans is hetzelfde als een lage uitstroom.
Uitstroom
CAB heeft die gegevens op de kaart gezet, dat levert het volgende beeld op.
De uitstroomkansen laten grote gemeentelijke en regionale verschillen zien. Gemeenten in de periferie, met grote SW-bedrijven in een moeilijke arbeidsmarkt, blijken een hoge uitstroom te hebben; Oost-Groningen, Zuid-Oost Drenthe, Twente en Limburg.
Dat is opvallend. We zouden verwachten dat uitstroom ook te maken heeft met de arbeidsmarkt. Blijkbaar is dat niet het geval. Een verklaring zou kunnen zijn dat SW-bedrijven in deze gemeenten een populatie hebben met een relatief hoge leeftijd. In de komende vijf jaar stromen daar dus veel mensen uit naar pensioen.
Financiële gevolgen
De financiering van de SW gebeurt op basis van afbouw van het macro-budget, het budget voor alle gemeenten. Daarbij wordt per jaar rekening gehouden met een gemiddelde afbouw van 6%. De afbouw verschilt echter per gemeente zoals we in de kaart hebben laten zien. Dat betekent voor een gemeente met een afbouw van minder dan geraamde afbouw een deel van de SW niet meer vergoed zal worden. Omgekeerd, gemeenten waarbij de populatie met meer dan de geraamde afbouw voor die gemeente per jaar afneemt, krijgen relatief meer.