Wie denkt dat kunst kijken alleen maar plezierig tijdverdrijf is, heeft het mis. Tenminste, als het aan de provincie Groningen ligt. Kunst dient ook een bijdrage te leveren aan de maatschappij, schrijft zij in haar nieuwste uitvoeringsprogramma cultuur: ‘Maatschappelijke vraagstukken op het gebied van bijvoorbeeld zorg, duurzaamheid, krimp of vergrijzing worden steeds complexer. Mogelijke oplossingen vragen om innovatie en creativiteit, bij uitstek krachten van de culturele sector’ (2016). De provincie is niet de enige. Ook de Nederlandse Rijksoverheid formuleert in haar beleidsplannen ten aanzien van cultuur dat zij kunst ziet als een middel om sociale problematiek aan te kaarten. Sterker nog, er wordt door het Rijk zelfs van de culturele sector verlangd verbindingen te leggen met andere domeinen, zoals met het sociaal domein. De provincie gaat nog een stapje verder en stelt: ‘Het bestaansrecht van kunstenaars en culturele instellingen ligt niet alleen in de sector, maar ook in de verbinding met de samenleving.’
Maar kun je kunst eigenlijk wel voor sociale problematiek inzetten? En wat vinden professionals, actief binnen dit soort projecten, hier eigenlijk zelf van? In dit artikel staan deze kwesties rondom de ontmoeting van cultuur en het sociaal domein centraal. Community art is een kunstvorm waarbij deze ontmoeting vaak een grote rol speelt. Bij deze projecten komen namelijk professionals met diverse achtergronden samen, zoals kunstenaars, burgers (niet-kunstenaars), medewerkers van culturele instellingen en beleidsmedewerkers van de gemeente. Om meer te weten te komen over deze community arts professionals en hun beroepspraktijk op het snijvlak van cultuur en maatschappij heeft CAB onderzoek gedaan, waarvan de belangrijkste bevindingen en conclusies in dit artikel uiteen zijn gezet.
Maatschappelijke effecten van cultuur volgens de Nederlandse overheid
Minister Bussemaker van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap formuleerde in 2015 haar visie voor het cultuurbeleid van 2017-2020 in de brief Ruimte voor Cultuur. In eerdere cultuurnota’s van het Rijk werd voornamelijk gerefereerd aan de effecten van cultuurdeelname voor het individu, zoals persoonlijke groei en het ontwikkelen van een kritische houding. Bussemaker stelt in haar brief echter maatschappelijke effecten van cultuur centraal, het belang van cultuur voor individu én samenleving. Zo schrijft zij: ‘Kunst, cultuur en samenleving hebben elkaar nodig. Niet alleen omdat het ons inspiratie biedt en bijdraagt aan onze identiteit. Ook omdat kunstenaars hun werk vaak concreet inzetten om de wereld, beter, mooier, schoner en leefbaarder te maken’.
In deze opvatting van Bussemaker ligt de aanname dat cultuurdeelname positieve effecten voor mens en maatschappij teweeg kan brengen. Niet alleen de overheid ziet het belang van cultuur binnen het sociaal domein. Zo is het Landelijk Kennisinstituut Cultuureducatie en Amateurkunst (LKCA) eveneens van mening dat vraagstukken in het sociaal domein door middel van de cultuursector kunnen worden benaderd. Volgens hen kunnen sociale effecten door cultuurdeelname zichtbaar worden, bijvoorbeeld het versterken van sociale samenhang en het vergroten van sociale competenties. Hierdoor worden bestaande sociale verbanden verstevigd en nieuwe sociale verbanden gesmeed.
De culturele sector zou volgens Bussemaker niet alleen stevig verankerd moeten zijn in de samenleving, maar zou er ook een verbinding moeten worden gemaakt met andere domeinen, zoals economie, onderwijs, zorg en welzijn. Door samen te werken met verschillende domeinen vindt uitwisseling van kennis plaats, worden nieuwe samenwerkingsverbanden gesmeed en worden alternatieve financiële bronnen aangeboord. De focus op ‘ontschotting’ is goed te plaatsen binnen de transitie van de Nederlandse overheid van een verzorgingsstaat naar een participatiesamenleving. De overheid trekt zich steeds meer terug, terwijl de culturele sector juist zelfstandiger zou moeten worden.
De band tussen cultuur en samenleving is niet alleen vrijblijvend. De minister ziet daarnaast een belangrijke taak weggelegd voor culturele organisaties: ‘Ik verwacht van instellingen dat zij innoveren en nieuwe initiatieven ontplooien om bij te dragen aan maatschappelijke vraagstukken en dat zij aangeven hoe vanuit andere sectoren een beroep gedaan wordt op de specifieke kwaliteiten, werkwijze en ervaring van de cultuursector’. In de redenering van de minister ontstaat door het versterken van de band met de samenleving een groter maatschappelijk draagvlak en, als gevolg daarvan, grotere zelfredzaamheid voor de cultuursector. Het is daarbij wel van belang dat het aanbod voor een divers publiek toegankelijk is en blijft.
Hoe meetbaar zijn sociale effecten van cultuur?
De relatie tussen kunst en samenleving wordt volgens de Wetenschappelijke Raad voor Regeringsbeleid (2015) in Nederlands cultuurbeleid ingezet als legitimering van dit beleid. Investeren in cultuur is volgens de overheid niet alleen relevant voor de cultuursector, maar ook voor andere domeinen omdat cultuur maatschappelijke effecten kan voortbrengen. Het aantonen van een verband tussen cultuur(deelname) en sociale effecten is echter behoorlijk ingewikkeld, stellen Gielen et al (2014). Er is volgens hen maar matig bewijs voor deze effecten en de beschikbare evaluatiemethoden zijn onvoldoende. Daarnaast stelt Van den Hoogen (2010) dat niet alle effecten van cultuur op collectief niveau merkbaar hoeven te zijn; wat cultuur voor een individu doet, vertaalt zich niet één op één naar wat het doet voor de samenleving als geheel. Toch lijkt er in de nieuwste beleidsplannen niet getwijfeld te worden aan de aanname dat kunst en cultuur maatschappelijke effecten teweeg brengen. Maar voor wie, op welke schaal en onder welke voorwaarden deze te verwachten zijn blijft in deze plannen onduidelijk.
Alhoewel er in overheidsbeleid wordt gesproken over maatschappelijke effecten van cultuur, is verslaglegging rondom en evaluatie van deze effecten in cultuuruitingen zoals community arts projecten nog geen vanzelfsprekendheid. Het resultaat of het effect van een project is meestal een eindproduct, zoals een theaterstuk of een film. Het proces, vooropgezette doelen en (sociale) effecten blijven voor buitenstaanders vaak buiten beschouwing. Hierdoor ontbreken er gegevens om de effectiviteit van community art goed te kunnen meten en aan te tonen. Ook zijn er geen afspraken over centrale richtlijnen of methodiek om de sociale effecten van cultuuruitingen in Nederland te meten, zodat effecten van verschillende projecten met elkaar vergeleken kunnen worden.
Een ander bezwaar komt naar voren in het onderzoek van Otte (2015), waarin zij Drents cultuurparticipatiebeleid onder de loep heeft genomen. Hierin concludeert ze dat deelnemen aan cultuur niet altijd bijdraagt aan sociale cohesie binnen de gehele samenleving. Sterker nog, volgens Otte kan alleen ‘uitdagende’ kunst voor overbrugging tussen verschillende groepen mensen zorgen. ‘Toegankelijke’ kunst zorgt daarentegen voor de bevestiging van verbanden binnen een reeds bestaande groep mensen. Het verschil tussen uitdagende en toegankelijke kunst ligt in de mate waarin verbeeldingskracht moet worden aangesproken. Door uitdagende kunst maken mensen kennis met het onbekende, het andere en kunnen zij hun percepties ten aanzien van andere gewoonten en levenshouding aanpassen. Bussemaker staat echter voor dat het Nederlands cultuurbeleid toegankelijkheid voorop stelt en maatschappelijke vraagstukken aankaart. Dit betekent niet dat er geen uitdagende kunst meer gemaakt wordt; de overheid zal vooral toegankelijke en maatschappelijk relevante kunst ondersteunen. Vanuit Ottes redenering betekent dat het ondersteunen van toegankelijke kunst vooral voor verbindende sociale effecten zorgt, omdat dit type kunst bevestigend van aard is. De overheid verwacht juist overbruggende sociale effecten door toegankelijke kunst te ondersteunen.
Wat is community art?
In community art werken kunstenaars en/of culturele instellingen samen met actieve burgers (niet-kunstenaars), vaak rondom maatschappelijke kwesties. Community arts projecten kunnen het initiatief zijn van kunstenaars, burgers of externe opdrachtgevers zoals gemeenten en welzijnsbedrijven. Rondom deze projecten komen dus veel verschillende professionals samen, met elk hun eigen achtergrond, waarden en belangen. Niet alle professionals rondom community arts projecten zijn kunstenaars of medewerkers van culturele instellingen. Er zijn ook professionals die betrokken zijn bij de beleidsvorming, financiering of in het politieke netwerk rondom een community arts project. Zo is in het kader van Leeuwarden Culturele Hoofdstad van Europa 2018 bijvoorbeeld een community art programma georganiseerd: De Reis 2018 (ook wel Hack Your Neighbourhood genoemd). Het is een bundeling van verschillende community art projecten in verschillende plaatsen in Friesland, bedoeld als ‘culturele interventie’.
Community art (ook wel gemeenschapskunst, sociaal-artistieke projecten of participatieve kunstpraktijken genoemd) is een breed begrip. Volgens het LKCA kan het worden opgevat als ‘een vorm van actieve cultuurparticipatie waarbij professionele kunstenaars samenwerken met burgers vanuit sociaal-maatschappelijke vraagstukken. Het doel is een hoogwaardig kunstproduct tot stand te brengen waaraan alle deelnemers (ook al zijn die niet veel in aanraking met kunst geweest) inhoudelijk en/of artistiek bijdragen’. Van Grinsven en Trienekens (2012) zien in community arts projecten een kans voor het sociaal domein, omdat welzijnsdoelen zoals empowerment, participatie en ontmoeting erdoor kunnen worden bereikt.
Er zijn ook auteurs die een genuanceerder standpunt innemen. Zo heeft Bishop (2012) kritiek op kunstprojecten die vooral bevestigend van aard zijn, bedoeld om groepsidentiteit te versterken. Zij ziet liever dat community arts projecten gevestigde normen uitdaagt. Juist in deze vorm van zelfkritiek ziet zij het potentieel van community art als kunstvorm. De Bruyne en Gielen (2011) hebben juist kritiek op community art als kunstvorm, omdat deze projecten te divers van aard zijn en uiteenlopende uitvoeringen hebben. Community arts projecten kunnen volgens hen ingedeeld worden aan de hand van de richting van het project; is zij meer gericht op de kunstwereld (‘subversief’) of meer gericht op sociale interactie (‘digestief’)?
Wie houden zich met community art bezig?
In community arts projecten werken individuen vanuit verschillende sociale velden met elkaar samen en onderhandelen over de betekenis van cultuur(beleid). Zij kijken niet allemaal op dezelfde manier naar de rol van kunst en cultuur in de samenleving. Deze ruimte om te onderhandelen over cultuur(beleid) wordt door Vestheim (2012) een overlapping zone genoemd; een plek waarin cultuur en politiek elkaar ontmoeten. Verschillende actoren ‘strijden’ in dit veld tegen elkaar; onderhandelingen kunnen harmonieus verlopen, of er kan juist conflict ontstaan.
Uit het onderzoek van CAB blijkt dat Noord-Nederlandse (c.q. Groningse, Drentse en Friese) professionals die actief zijn rondom community arts projecten afkomstig zijn uit verschillende beroepsgroepen. De meest voorkomende groepen zijn kunstenaars (zelfstandig of in een collectief), medewerkers van culturele instellingen en organisaties, en beleidsmedewerkers van de gemeente op het gebied van het sociaal domein en op het gebied van cultuur.
De beroepsmatige achtergrond van professionals zou in theorie sterk bepalend kunnen zijn voor de houding ten aanzien van de sociale effecten van cultuur en de rol hiervan in de Noord-Nederlandse samenleving. Toch blijkt uit het onderzoek dat bepaalde standpunten niet alleen voorkomen binnen een specifieke beroepsgroep. Sterker nog, meerdere professionals uit verschillende beroepsgroepen delen min of meer dezelfde standpunten ten aanzien van sociale effecten van cultuur. Deze overeenkomstige houdingen zijn gunstig voor het sluiten van compromissen in community arts projecten, maar kunnen in confrontatie met andere houdingen juist frictie veroorzaken.
Typologie van community arts professionals
Aan de hand van de uitkomsten van de enquête zijn drie typen professionals geconstrueerd, die zich verschillend verhouden tot de sociale effecten van community art. Om deze typologie wat inzichtelijker te maken, zou je een community art project kunnen voorstellen als een kaartspel, zoals de tarot. De professionals, actief in community art, zijn de kaarten in dit spel. Er bestaan drie typen kaarten: De Conformist, De Rechtvaardige en De Relativist. Eerst worden deze typen beschreven, vervolgens zullen we dieper ingaan op de metafoor van het kaartspel en het belang hiervan voor (cultuur)beleid.
De Conformist is het meest voorkomende type professional actief in community arts projecten. Dit type is van mening dat kunst en cultuur in de Noord-Nederlandse samenleving van belang is. Het type kunst dat hiervoor dient te worden ingezet moet in overleg met samenwerkingspartners worden bepaald; deze kan toegankelijk of juist uitdagender zijn. Ook de kunstvorm die hierbij hoort is van de situatie afhankelijk; maatschappelijk betrokken kunst en autonome kunst kunnen volgens De Conformist allebei invloed hebben op de maatschappij. De inzet van kunst en cultuur voor sociale doeleinden vindt dit type een goed idee, voornamelijk om ontmoeting mogelijk te maken, mensen te activeren, leefbaarheid te vergroten en zelfredzaamheid te stimuleren. Ten slotte zijn effecten van community art, zoals sociale cohesie, volgens De Conformist te verwachten binnen bestaande groepen én tussen verschillende groepen mensen. Dit type vindt de dialoog tussen verschillende partijen erg belangrijk en stelt zich open voor de visie en argumenten van andere professionals. Elke situatie vereist volgens hen weer een andere benadering. Daarnaast is dit type flexibel, en kan daardoor makkelijk worden beïnvloed door andere partijen. De conformistische professional is in alle beroepsgroepen terug te vinden. Het equivalent van De Conformist binnen de tarot is de kaart Het rad van fortuin, met de trefwoorden: verandering, overgave, aanvaarding.
De Rechtvaardige is het tweede type professional actief in community arts projecten. Dit type is eveneens van mening dat kunst en cultuur in de Noord-Nederlandse samenleving van belang is. De Rechtvaardige vindt echter wel dat dit vooral toegankelijke kunst moet zijn, welke maatschappelijk betrokken van aard dient te zijn (zoals community art). De inzet van kunst en cultuur voor sociale doeleinden is een goed idee of een iets minder goed idee, en is vooral bedoeld om ontmoeting mogelijk te maken, mensen te activeren en om leefbaarheid te vergroten. Ten slotte is sociale cohesie volgens dit type, net zoals volgens De Conformist, te verwachten binnen bestaande groepen én tussen verschillende groepen mensen. Volgens De Rechtvaardige moet kunst en cultuur in de samenleving beschikbaar zijn voor iedereen en mag niemand worden overgeslagen. Dit komt volgens dit type omdat kunst en cultuur zinvol zijn voor de samenleving. In samenwerking met anderen is dit standpunt erg van belang, in tegenstelling tot De Conformist. De rechtvaardige professional is in alle beroepsgroepen terug te vinden. Het equivalent van De Rechtvaardige binnen de tarot is de kaart Gerechtigheid, met de trefwoorden: oordelen, verantwoordelijkheid, zakelijkheid.
De Relativist is het laatste en minst voorkomende type professional, actief in community arts projecten. Dit type is iets kritischer over het belang van kunst en cultuur in de Noord-Nederlandse samenleving; het is minder belangrijk of niet zo belangrijk. In tegenstelling tot De Conformist en De Rechtvaardige kiest De Relativist voor de inzet van uitdagende kunst. Dit type vindt wel dat de kunstvorm, maatschappelijk betrokken of juist autonomer van aard, per project bepaald moet worden, net zoals De Conformist. De inzet van kunst en cultuur voor sociale doeleinden vindt De Relativist wel een goed idee, voornamelijk om leefbaarheid te vergroten en mensen te activeren. Ten slotte is sociale cohesie volgens dit type voornamelijk te verwachten tussen verschillende groepen mensen, in tegenstelling tot De Conformist en De Rechtvaardige. Kunst en cultuur hoeft niet koste wat het kost van betekenis te zijn, of voor de hele samenleving toegankelijk te zijn. In samenwerking met andere professionals zal De Relativist een lans breken voor de inzet van uitdagende kunst, het tegenovergestelde van het standpunt van De Rechtvaardige. De relativistische professional komt alleen in de groepen beleidsmedewerkers van de gemeente en kunstenaars voor. Het equivalent van De Relativist binnen de tarot is de kaart ‘De Keizer’, met de trefwoorden: realisme, nuchterheid, standvastigheid.
De tarot-metafoor en (cultuur)beleid
Elk community art project, elk ‘spel’, wordt ingevuld en uitgevoerd door een verzameling van verschillende typen professionals, een willekeurige verzameling ‘kaarten’ die op tafel komt te liggen. Welke kaarten er precies in het spel komen is afhankelijk van kans en toeval. Je weet niet van tevoren met welke typen je te maken hebt, welke hand je precies gedeeld krijgt. De achtergrond, waarden en houdingen van de professionals geven samen vorm aan het spel en bepalen sterk de betekenis die eraan wordt gegeven. Beleidsmakers formuleren rondom ‘maatschappelijk relevante’ cultuuruitingen, zoals community arts projecten, vaak bepaalde doelen, bijvoorbeeld in cultuurnota’s van verschillende Nederlandse overheden. Deze beleidsmakers maken echter geen onderdeel van het spel uit. Wat de beleidsdoelen en beoogde effecten bij een community art project volgens hen ook zijn, uiteindelijk bepalen de professionals in het project samen met de deelnemers welke acties er worden ondernomen, welke betekenis het spel krijgt en welke effecten er zullen optreden. Het beleid, waarin vooropgezette doelen en effecten zijn geformuleerd, wordt dus in feite irrelevant. Het spel wordt vooral bepaald door de houding van de verschillende typen. Zij bepalen welke richting het project opgaat.
Hoe gaan de verschillende typen te werk in community arts projecten?
In één type komen professionals met verschillende beroepsmatige achtergronden voor. Onder De Conformist vallen dus conformistische beleidsmedewerkers, conformistische kunstenaars en conformistische medewerkers van culturele instellingen. Deze professionals zijn verenigd in hun ‘comformist zijn’, maar de invulling hiervan in een community arts project is per professional verschillend. Dit geldt eveneens voor De Rechtvaardige (‘rechtvaardig zijn’) en De Relativist (‘relativist zijn’). Uit onderzoek bleek bijvoorbeeld dat een conformistische kunstenaar vooral in samenspraak wil bepalen of het project toegankelijk of uitdagend moet zijn, terwijl een relativistische kunstenaar geneigd is uitdagende kunst in te zetten. Ook zijn er verschillen voor te stellen tussen professionals binnen één type: een rechtvaardige kunstenaar kan waarschijnlijk andere gedachten hebben over kunst in de samenleving, dan een rechtvaardige beleidsmedewerker. Aangezien dit niet specifiek is onderzocht, zal dit buiten beschouwing blijven.
Typologie en beroepsgroepen
Uit het onderzoek blijkt dat er in het veld rondom community art verschillende professionals met diverse beroepsmatige achtergronden werkzaam zijn, maar dat hun houding ten aanzien van de sociale effecten van cultuur niet zoveel van elkaar verschilt. Hoewel de typen op een aantal punten een uiteenlopende mening hebben, vinden De Conformist, De Rechtvaardige en De Relativist de inzet van kunst en cultuur voor sociale doeleinden allemaal min of meer een goed idee. Ook kiezen zij voor leefbaarheid en activering als sociale doeleinden voor deze inzet van kunst en cultuur.
Van de ondervraagde professionals zijn de meeste beleidsmedewerkers van de gemeente, werkzaam in de cultuur en werkzaam in het sociaal domein, te beschouwen zijn als De Conformist. Het is opvallend dat de houding van beleidsmedewerkers met een sociale achtergrond grotendeels overeenkomt met de houding van beleidsmedewerkers met een culturele achtergrond. Zij stellen zich open en flexibel op en zijn bereid tot een compromis. In samenwerking met professionals van het type De Rechtvaardige en De Relativist spelen de beleidsmedewerkers van de gemeente een onmisbare bemiddelende rol. Dat de beleidsmedewerker werkzaam is in het sociaal domein of in de cultuur maakt daarbij dus geen verschil; beide groepen professionals zijn bereid zich te plooien naar ideeën van andere types.
De ondervraagde kunstenaars zijn te beschouwen als De Rechtvaardige of als De Relativist. Beide types zijn meer uitgesproken dan De Conformist; De Rechtvaardige kiest voor toegankelijke kunst voor iedereen, De Relativist kiest voor uitdagende kunst waarvan het belang niet voor iedereen altijd duidelijk hoeft te zijn. De kans dat rechtvaardige kunstenaars en relativistische kunstenaars in community arts projecten in onderhandelingen het voortouw nemen is groot wanneer zij samenwerken met conformisten.
Van de ondervraagde medewerkers van culturele instellingen en organisaties zijn de meesten van hen te beschouwen als De Rechtvaardige, en binnen deze groep zijn er geen relativisten. Professionals uit deze groep vinden de inzet van cultuur voor sociale doeleinden een iets minder goed idee dan conformisten of rechtvaardigen. In onderhandelingen zal De Relativist zich hard maken voor het toegankelijk maken van cultuur voor zoveel mogelijk mensen.
Inzichten in de beroepspraktijk
De meeste professionals die wij hebben benaderd staan open jegens kunst als middel in te zetten om sociale effecten teweeg te brengen. Alle professionals uit alle beroepsgroepen vinden de inzet van kunst en cultuur voor sociale doeleinden een goed idee, vooral voor het vergroten van leefbaarheid en het activeren van mensen. Daarnaast zijn alle professionals van mening dat ingezet moet worden op een kunstvorm die maatschappelijk van aard is, en dat sociale cohesie grotendeels verwacht kan worden binnen reeds bestaande groepen mensen. Alleen De Relativist is van mening dat cohesie tussen verschillende bestaande groepen verwacht kan worden, maar uit het onderzoek is gebleken dat dit type het minste voorkomt. Een keerzijde van het meest voorkomende type, De Conformist, is dat zij een minder uitgesproken mening hebben en kunnen zich daardoor makkelijker laten beïnvloeden door meer uitgesproken types zoals De Rechtvaardige of De Relativist.
Aan de hand van de typologie is getracht inzicht te bieden in het community art-spel, hoe het spel werkt, welke regels er zijn en welke implicaties er zijn voor (cultuur)beleid. In het onderzoek werd niet duidelijk wat community arts projecten volgens professionals hebben opgeleverd, omdat dit niet het onderwerp van het onderzoek was. Er kunnen daarom geen uitspraken worden gedaan over sociale effecten die teweeg zijn gebracht door een bepaald project, omdat er geen voor- en nametingen zijn gedaan. Ook kan er niks gezegd worden over de (uitkomst van) samenwerking tussen de drie typen bij bepaalde community arts projecten, omdat dit niet is onderzocht.
Conclusie
Is community art een geschikte vorm voor het oplossen van sociale problematiek? Afgaande op de houding en mentaliteit van ondervraagde professionals die werkzaam zijn rondom community arts projecten, zou het antwoord ‘ja’ kunnen zijn. De houding van de professionals is in lijn met de visie van de Nederlandse overheid ten aanzien van cultuur, zoals die in de nieuwste beleidsplannen naar voren komt. Kunst en maatschappij zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden, en kunst kan bovendien helpen om maatschappelijke vraagstukken te adresseren. Een andere overeenkomst is dat volgens de overheid en de meeste professionals uit het onderzoek sociale cohesie verwacht kan worden, binnen bestaande groepen én tussen verschillende groepen. In de beleidsplannen van de Rijksoverheid wordt niet expliciet genoemd welke kunstvorm hiervoor moet worden ingezet, maatschappelijk of juist autonomer, terwijl de professionals zich hier wel over uitspreken. Dit is begrijpelijk, omdat de Rijksoverheid zich traditioneel niet uitlaat over de inhoud van kunst en cultuur. Ook spreekt de overheid zich niet uit over de manier waarop vorm moet worden gegeven aan maatschappelijk relevante kunstprojecten; dit staat vrij voor kunstenaars en instellingen. Desalniettemin bespreken beleidsmakers wél beoogde doelen en effecten van cultuur op maatschappelijk vlak in recente cultuurnota’s, ook al zijn zij geen speler in het community art-spel en kunnen ze hier geen invloed op uitoefenen.
Cultuuruitingen zoals community art worden als beleidsinstrument ingezet om maatschappelijke problematiek aan te kaarten of zelfs op te lossen. Rijk, provincies en gemeenten willen projecten ondersteunen die de sociale dimensie van cultuur hun prioriteit maken. Zij willen maatschappelijk relevante en toegankelijke kunst ondersteunen om overbrugging tussen verschillende groepen (bridging) mogelijk te maken. Volgens Otte kan dit type kunst alleen bestaande groepen in hun identiteit bevestigen (bonding). “Kunst verbindt” gaat dus niet altijd op. De meeste professionals die wij ondervraagd hebben, stellen echter dat sociale cohesie zowel binnen bestaande groepen als tussen verschillende groepen te verwachten valt. Ook zijn de professionals genuanceerder over de soort kunst die moet worden ingezet; de ene vindt dat het toegankelijk of uitdagend moet zijn, de ander wil het in overleg met samenwerkingspartners bepalen. De meeste professionals rondom community arts projecten willen graag in samenspraak bepalen wat voor soort kunst en met welke kunstvorm moeten worden ingezet. Er is niet één formule waardoor toegankelijke, maatschappelijk betrokken kunst bepaalde sociale effecten teweeg kan brengen. Daarvoor zijn de professionals en de projecten te divers en moet de effectiviteit van kunst in het sociaal domein eerst verder worden onderzocht.
Door het ontbreken van centrale monitoring- en evaluatiemethodes zijn sociale effecten moeilijk vast te stellen. Het lijkt alsof het eindproduct van community arts projecten, zoals een theaterstuk of film, al voldoende positieve resultaten of effecten oplevert om overheidssteun voor maatschappelijk relevante kunst te legitimeren. Bij zo’n project ontmoeten mensen elkaar, hebben de mensen samen een leuk project gedaan en hebben bezoekers genoten van het eindresultaat. Of dit kortstondige project blijvende effecten heeft voor de maatschappij in het algemeen genereert, lijkt er haast niet toe te doen. Het zijn vooral positieve associaties met dergelijke maatschappelijke artistieke projecten die de steun eraan motiveren: niemand zal immers tegen ‘samen iets leuks doen’ zijn, zeker niet als burgers samen maatschappelijke kwesties bespreekbaar maken. Ook de veelvormigheid van community art kan een belangrijke motivatie zijn om deze kunstvorm te steunen. De invulling van een community art project staat immers helemaal vrij, en mensen zullen sowieso actief met elkaar bezig zijn en elkaar ontmoeten rondom maatschappelijke thema’s.
Om echter bredere sociale effecten zoals sociale cohesie te kunnen bewijzen, zouden beleidsmakers centrale richtlijnen of methodieken kunnen ontwikkelen voor de evaluatie en analyse van maatschappelijk-artistieke cultuuruitingen. Op die manier krijgt de maatschappelijke relevantie van cultuur in Nederlands cultuurbeleid een wetenschappelijker fundament. Een positieve houding is een belangrijke eerste stap in dit proces, maar daarnaast is het van belang om de vermoedens van de overheid en van professionals ten aanzien de sociale effecten van cultuur met wetenschappelijk bewijs te ondersteunen. Zo treden beleidsmakers ook tot het community art-spel als speler toe. Het is de vraag of de beleidsmaker uiteindelijk De Conformist, De Rechtvaardige of De Relativist is…
Literatuurlijst:
Bishop – Artificial hells, participatory art and the politics of spectatorship (2012)
Bussemaker – Ruimte voor cultuur, uitgangspunten cultuurbeleid 2017-2020 (2015)
CAB – Cultuur in het sociaal domein, onderzoeksrapport Karlijn Vermeij (2016)*
De Bruyne en Gielen (red.) – Community art, the politics of trespassing (2011)
Gielen et al. – De waarde van cultuur (2014)
Otte – Binden of overbruggen, over de relatie tussen kunst, cultuurbeleid en sociale cohesie (2015)
Provincie Drenthe – De verbeelding van Drenthe, cultuurnota 2017-2020 (2016)
Provincie Fryslân – Uitvoeringsplan Mei hert, holle en hannen 2017-2018 (2016)
Provincie Groningen – Uitvoeringsprogramma cultuur 2017-2020, grenzeloos cultuur: voor iedereen, met iedereen (2016)
Van den Hoogen – Performing arts and the city (2010)
Van Grinsven en Trienekens – Wijkrijp en kunstrijp; over de samenwerking tussen welzijnswerkers en kunstenaars in community arts projecten (2012)
Vestheim – Cultural policy-making: negotiations in an overlapping zone between culture, politics and money (2012)
We the North, kader voor Noordelijk programma experimenteerregio 2017-2020 (2015)
WRR – Cultuur herwaarderen (2015)
Informatie website LKCA: http://www.lkca.nl/beleid/verbinding-met-sociaal-domein
*CAB Rapport via auteur opvraagbaar: karlijn.vermeij@gmail.com
Toelichting en bijlagen
Over het onderzoek:
CAB heeft aan de hand van literatuuronderzoek, deskresearch en een online enquête onderzoek gedaan naar de houding van Noord-Nederlandse professionals in het veld rondom community arts projecten, ten aanzien van de verbintenis van cultuur en het sociaal domein en van de (maatschappelijke) functie van cultuur in het Noorden. De opzet van het onderzoek was om aan de hand van de resultaten uit de enquête een globaal beeld te kunnen geven van de verschillende houdingen die in de beroepspraktijk rondom community art te vinden zijn. Door deze inventarisering kon er op een relatief lage arbeidsintensieve manier kennis worden genomen van de standpunten van community art professionals. De vragen van de enquête zijn opgesteld aan de hand van een theoretisch kader, het resultaat van het literatuuronderzoek. In 15 vragen wordt aan de professional voorgelegd hoe zij zich verhouden ten opzichte van de sociale dimensie van cultuur en van (de maatschappelijke effecten van) community art. Het type vragen in de enquête waren een combinatie van open vragen, meerkeuzevragen en waarderingsschalen. Bij sommige vragen was er de gelegenheid om antwoorden toe te lichten.
De respondenten waren reeds bestaande contacten van het onderzoeksbureau CAB. Uit de database zijn kunstenaars, professionals uit de culturele sector, beleidsmakers uit het sociaal domein en uit de cultuur geselecteerd. Leidend bij de selectie van deze professionals was de verwachting dat zij bekend zouden kunnen zijn of in aanraking zijn gekomen met community art, of dat zij zich bewegen op het snijvlak tussen cultuur en het sociaal domein. Er zijn 603 uitnodigingen verstuurd, waarvan er uiteindelijk 117 respondenten hebben gereageerd. Van de respondenten die de hele enquête hebben doorlopen (50 respondenten) zijn kwalitatieve analyses gemaakt. Elke respondent heeft een bepaald ‘traject’ door de vragen afgelegd. De trajecten van de respondenten zijn vervolgens met elkaar vergeleken.
Over cultuur binnen het sociaal domein en The Art of Impact:
Alhoewel community art niet expliciet wordt genoemd in Ruimte voor Cultuur, kan deze kunstvorm wel worden opgevat als maatschappelijk relevant en (grotendeels) toegankelijk. Zo heeft Bussemaker in 2015 The Art of Impact ingesteld, een tijdelijk stimulerings- en onderzoeksprogramma, bedoeld om kunstprojecten te ondersteunen die een maatschappelijke impact willen behalen. Op http://theartofimpact.nl/ zijn de projecten te zien, waarvan enkelen als community art aan te merken zijn, zoals De omzieners (http://theartofimpact.nl/projecten/de-omzieners/) en Tegenstanders | Een requiem (http://theartofimpact.nl/projecten/tegenstanders-een-requiem/).
Over sociale effecten:
Een sociaal effect dat in cultuurbeleid regelmatig wordt genoemd is sociale cohesie, dat volgens het SCP opgevat kan worden als ‘de mate waarin mensen in gedrag en beleving uitdrukking geven aan hun betrokkenheid bij maatschappelijke verbanden in hun persoonlijke leven, als burger in de maatschappij en als lid van de maatschappij’. Twee vormen van sociale cohesie zijn bonding ties en briding ties, zoals de Amerikaanse socioloog Putnam in zijn publicatie Bowling Alone uit 2000 uiteenzet. Bij bindende relaties worden verbanden binnen een reeds bestaande groep bevestigd, terwijl bij overbruggende relaties nieuwe verbanden tussen verschillende groepen worden gesmeed.
Over verbinding met andere domeinen:
De effecten van de verbintenis tussen cultuur en het sociaal domein kunnen ook extrinsieke effecten van cultuur worden genoemd. In tegenstelling tot intrinsieke waarden en functies, die het directe gevolg zijn van de mentale ontmoeting tussen kunstwerk en beschouwer, zijn extrinsieke effecten en functies het gevolg van andere inspanningen dan die op het gebied van kunst en cultuur. Dit verschil wordt uitgebreid beschreven door Van Maanen in How to study art worlds uit 2009.
Over het bereiken van divers publiek in Noord-Nederland:
Een nieuwe beleidsperiode betekent voor Nederlandse gemeenten en provincies én voor culturele instellingen dat ze hun visie ten aanzien van cultuur moeten bijstellen en vastleggen in cultuurnota’s. Vaak wordt er goed gekeken naar de plannen van de Rijksoverheid; deze zijn bepalend voor het culturele landschap op het gebied van trends en financiën. Ook in de cultuurnota’s van de provincies Groningen, Drenthe en Fryslân wordt het belang van toegankelijkheid en maatschappelijke effecten van cultuur genoemd. Onlangs hebben de drie provincies zich verenigd met enkele noordelijke gemeentes onder de noemer ‘We the North’. Samen willen zij zich sterk maken voor samenwerking en experiment op cultureel gebied in Noord-Nederland. Zij noemen een van de belangrijkste uitdagingen voor regio Noord: ‘Hoe blijft cultuur voldoende toegankelijk voor alle Nederlanders?’. Dit geldt, in bredere zin, ook voor het Rijk.
Over toegankelijke en uitdagende cultuuruitingen:
Wat voor de een uitdagend is, hoeft dat niet voor een ander te zijn. Een meer ervaren kunstkijker zal minder snel uitgedaagd worden, dan iemand die minder ervaren is. Het is de vraag in hoeverre overheden kunnen bepalen wat ‘toegankelijk’ en ‘uitdagend’ is. In vervolgonderzoek zou het raadzaam zijn om professionals op deze begrippen te laten reflecteren. Aanvullend kan per project in kaart worden gebracht wat voor publiek naar de projecten komt kijken, hoe vaak zij in aanraking komen met kunst en of zij de kunst in deze projecten toegankelijk of uitdagend vonden.
Over Vestheims overlapping zone:
Vestheim noemt naast kunstenaars en ambtenaren ook politici als belangrijke speler in de overlapping zone. Deze dimensie is in ons onderzoek niet meegenomen, maar het zou wel interessant zijn om beleidsmakers, zoals wethouders, te spreken over de verbintenis tussen cultuur en het sociaal domein. Niet alleen op Rijksniveau, maar ook op gemeentelijk en provinciaal niveau zou deze dimensie meer licht werpen op de verhoudingen tussen verschillende professionals.
Over Tarot:
De tarot is een kaartspel met 78 kaarten, waarmee volgens tarotspelers met kaartleggingen veranderingen in de nabije toekomst kunnen worden voorspeld. De vergelijking van de typologie van community art professionals met kaarten uit de tarotspel heeft geen betrekking op waarzeggerij of het occulte, maar op de verschillende typen kaarten die de tarot behelst en het element van het toeval. De afbeeldingen en de beschrijving van de tarot zijn te vinden via: http://www.tijdgeest.eu/orakels/tarotkaartentrekken
Verantwoording:
De types gebaseerd op de gemiddeld meest voorkomende antwoorden; er zijn ook kunstenaars van het type De Conformist, of beleidsmedewerkers van het type De Rechtvaardige, maar omdat deze professionals in de minderheid zijn worden ze buiten beschouwing gelaten om algemene uitspraken te kunnen doen