In publiek debat is inkomensongelijkheid een veelbesproken thema. In het debat worden veel veronderstelde effecten aangehaald van ongelijkheid. Voorstanders van nivellering betogen dat te grote ongelijkheid leidt tot veel criminaliteit en verlaging van sociale cohesie. Tegenstanders beredeneren juist dat nivellering slecht is omdat het economische groei belemmert. Dit leidt vervolgens tot sociaal maatschappelijke problemen. Het boek van Wilkinson & Pickett schept, op basis van empirische data, duidelijkheid in dit debat. De auteurs zetten op landelijk niveau sociaal-maatschappelijke thema’s af tegen inkomensongelijkheid. Conclusie: hoe minder inkomensongelijkheid in een land, hoe beter dit land scoort op sociaal-maatschappelijke thema’s. De ondertitel van het boek luidt dan ook: ‘why more equal societies almost always do better’.
Voor een grote groep Westerse landen hebben de auteurs de mate van ongelijkheid bepaalt. Japan en de Scandinavische landen hebben de laagste inkomensongelijkheid. Nederland zit vlak achter deze groep landen. In de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en Portugal zijn de inkomensverschillen het grootst. De ongelijkheid binnen landen wordt afgezet tegen indicatoren van levenskwaliteit. De indicatoren worden door de auteurs verdeeld in vijf thema’s: (1) gezondheid, (2) participatie, vertrouwen & geluk, (3) criminaliteit, (4) sociale mobiliteit & educatie en (5) economie. In grafieken worden de relaties tussen de indicatoren en de mate van ongelijkheid visueel weergegeven. Bij vrijwel iedere indicator scoren landen met een hoge mate van inkomensongelijkheid slechter dan landen met minder inkomensongelijkheid. Zo hebben burgers in landen met relatief veel inkomensongelijkheid vaker obesitas, minder vertrouwen in andere burgers, meer te maken met criminaliteit en een lager educatieniveau dan burgers in minder ongelijke landen. Voor de gevonden correlaties proberen de auteurs mogelijke verklaringen, ofwel mechanismen te vinden. Dit lukt bij een heel aantal indicatoren niet. Hieruit blijkt dat veel van de gevonden verbanden complex zijn.
Nederland scoort relatief goed op de sociaal maatschappelijke indicatoren. De bevindingen uit het boek kunnen aangedragen worden als redenen om de inkomensongelijkheid in Nederland niet verder op te laten lopen. Of om zelfs te streven naar een hoge mate van gelijkheid middels een basisinkomen. Het Verenigd Koninkrijk scoort op de sociaal maatschappelijke indicatoren minder goed. Daar heeft het boek dan ook meer politieke impact gehad. Zo vormt voor politicus Ed Miliband, leider van de Labourpartij en leider van de oppositie, het boek nog meer aanleiding actief te streven naar minder inkomensongelijkheid in het land.
Concluderend: dit boek van Wilkinson & Pickett heeft mij duidelijk inzicht gegeven in de verbanden die in praktijk bestaan tussen inkomensongelijkheid en sociaal-maatschappelijke onderwerpen. Erg nuttig inzicht in de vele discussies die gevoerd worden over dit onderwerp.